Wie zich in de kerstvakantie over de stamboom heeft gebogen, kwam misschien even weer langs die ene getroebleerde voorouder. Dat kind wiens vader onbekend bleef, met het circus meeging en die niet wilde of mocht trouwen. Wat betekende dit voor hun sociale status, en mochten ze nog wel een familiewapen voeren?

De opvattingen over onwettigheid zijn geleidelijk aan het ontdooien. De ongeveer veertig procent van de baby’s van wie de ouders het ja-woord niet nodig vonden, horen er allemaal helemaal bij – juridisch althans. Betekent dit dat je met terugwerkende kracht de stippellijnen tussen onwettige voorouders en hun (vermeende) voorgeslacht kunt uitgummen en vervangen door een gesloten streep? Als het aan de klassieke genealoog ligt niet. Deze bekijkt het agnatisch: volgens de wettelijke neergaande mannelijke lijn. Die begint vanaf het onwettig geboren jongetje weer met Romeinse cijfers vanaf I te tellen volgens het dito Romeinse recht. De jongetjes die niet uit een huwelijk waren geboren stichtten dus een nieuw geslacht. Onwettige kinderen erfden niet van hun vader. Ieder kind had wel een cognatische band met de moeder. Wie zij was hoefde meestal niet uitgezocht te worden. Je erfde gewoon van haar.

‘Breken’ met de familie

De onwettige kinderen en hun nageslacht mochten toch het wapen van hun vader voeren, zij het met een opvallende wijziging. Het was vooral de elite met zijn territoriale claims, titels en privileges die behoefte had aan een visuele afbakening van zijn stand. Het vaderlijk wapen werd dan letterlijk doorgehaald – gebroken – met een schuinstaak: een smalle schuinbalk. Onwettige zoons of hun nageslacht konden door het weglaten van die streep zich met een goed verhaal ergens inbluffen. En al konden de goederen van vaderszijde niet geërfd worden, men kon op zijn minst een legitieme plek in de herinnering van de adellijke familie opeisen, bijvoorbeeld door het wegpoetsen van de streep. Dit gebeurde bij het portret en graf van Jan Gerritsz (van Egmond van de Nijenburg). Onwettige kinderen, vaak ook natuurlijke kinderen genoemd, hoorden er er tijdens de late middeleeuwen in sociaal opzicht gewoon bij, al werd hun status sterk door de positie van de moeder bepaald. De werkelijke schaamte rond bastaarden begon pas tijdens de Reformatie. Toch waren er nog mensen die er voor uitkwamen dat zij een kind hadden bij een partner waarmee ze vanwege het standsverschil niet gehuwd waren. Zo werd op 14 maart 1671 Jan Arend Grubbe als natuurlijke zoon van jonker Wolter Arend Grubbe zu Vleering en Ulijkien Klase gedoopt. Hij ontving per codicil een erfenis uit zijn vaders familie, maar hij hoorde vanwege de ongehuwde staat van zijn ouders niet meer tot de Overijsselse adel. De nakomelingen van Jan Arend leven nog onder de naam Grobbe. 

het wapen Grobbe met een verkorte linkerschuinstaak, CBG wapenregister nr. 449, 1988

 

De moderne benadering

Bij oude wapens wordt een enkele keer een verkorte bastaardstreep of andere breuk (kleuromkering of toevoeging van een element) toegepast om de onwettige afstamming van historische wapenvoerders te verduidelijken. Bovendien wordt in de meeste hedendaagse Nederlandse wapencertificaten opgenomen dat vastgestelde wapens vererven op de naamdragende nakomelingen van een wapenvoerder (ongeacht huwelijk). Toch is er een discussie of men het wapen kan modificeren als de achternaam en dus het wapen in vrouwelijke lijn verspringt. Zodra het narratief verandert is dat een legitieme reden.

Zoek in cbgfamiliewapens.nl eens op: natuurlijke zoon en vrouwelijke lijn
Literatuur: N. Plomp, Legitimaties in de Noordelijke Nederlanden in de Bourgondische en Habsburgse tijd, in: Jaarboek CBG nr. 79, 1987, p. 80-135