Tot ongeveer 1800 waren onwettige kinderen vaak overgangsfiguren tussen elites en iets lager geplaatste sociale groepen. In de middeleeuwen werd doorgaans verwacht dat ze zich in hun wapenschild blijvend onderscheidden met een bastaardstreep of ander opvallende aanpassing. Tegenwoordig is dat niet meer zo.  In de Gen. (2022, nr. 4) schenkt Maarten van Bourgondiën uitgebreid aandacht aan bastaarden.  

Vanwege het klassieke Romeinse erfrecht maakten buitenhuwelijkse kinderen geen aanspraak op de erfenis van hun vader. Wel konden ze tijdens diens leven begiftigd worden met goederen of gelegitimeerd worden door het hoogste gezag. Ondanks deze symbolische en juridische aanpassingen bleven ze een klasse apart. Bastaarden van de hoogste adel hadden privileges en waren dus ook van adel. Bastaarden van middelhoge en lagere adel schoven vaak door naar een niet-adellijke elite of gingen op in de sociale middengroepen.
De levensloop van het onwettige kind werd sterk bepaald door de afkomst van de moeder. Als zij ook uit een elite afkomstig was, was de kans op maatschappelijk succes groter. Het echte taboe op het onwettige kind is overigens een product van de Reformatie. Vóór die tijd gold Mieux vaut être batard que d'être annobli: 'Liever een bastaard te zijn, dan van burger tot edelman gemaakt te worden. De adel werd gezien als een 'ras' dat ontstaan was uit deugden als dapperheid en wijsheid. Eigenschappen die letterlijk via het bloed zouden zijn doorgegeven.

 

 

         

 

Breken met breuken?

Hoewel bastaarden invloed konden krijgen in de huishouding van hun familie, zoals Antoon van Bourgondië (1421-1504, bron: Wikipedia), werden ze scherp in de gaten gehouden. Ter voorkoming van valse pretenties was de heraldische bastaardstreep of linkerschuinstaak in het wapen dan ook verplicht. Het maken van dit soort modificaties noemen we breken. Bastaarden werden vaak opgevoed in het adellijke gezin van hun halfbroers en -zussen en hadden een aansluitende plaats in de familiehiërarchie. Deze hield verband met de verdeling van goederen tussen oudere en jongere takken, maar ook met militaire aangelegenheden. Daarbij kon de oudste zoon met weglating van de barensteel (een dwarsbalk met blokvormige ‘hangers’ eraan) het volle wapen van zijn zojuist gesneuvelde vader voeren, gevolgd door andere wapenfiguren die onderscheid maakten tussen de jongere broers of natuurlijke halfbroers en -zussen. Veel bastaarden maakten de gehate streep korter en smaller, maar bij het gemiddelde onechte kind volstond het om het wapen met een onderscheidend teken, een remarquabele note, te breken. Tot een vast adellijk breukensysteem kwam het in Nederland niet, terwijl de burgerij al heel vaak per generatie zijn wapens aanpaste zonder dat er onwettigheid in het spel was. 

Ongeveer veertig procent van de baby's wordt tegenwoordig buiten een huwelijk geboren. Ook het kind van wie de vader adeldom heeft, is automatisch 'van adel'. Oude tradities van bastaardstrepen horen gelukkig tot het verleden, maar wapens worden nog wel gebroken als het narratief in de familie verandert, bijvoorbeeld als de achternaam en het wapen in vrouwelijke lijn worden doorgegeven, of als er sprake is van een adoptie. Dit is allemaal facultatief en vrij, zolang de overige regels van de heraldiek worden gevolgd en niet het wapen van een andere familie wordt gestolen.

 

 

     

Boven de wapens Van Wassenaer en van de gelegitimeerde  Willem Lodewijk en Mattheus Johannes Worbert van Wassenaer (1846). Onder de wapens Van Brouckhoven (links, kleuren goud op blauw) en Van Breugel (rechts) met uitgeschulpte zoom, respectievelijk wijzend op een jongere tak (rekenpenning F. van Brouckhoven, coll. Teylersmuseum) en bastaardij (cbgfamiliewapens.nl, wapenregistratie 1.130). Beide families waren ook onderling verwant, maar hun schildzomen betekenen iets anders en zijn op een verschillend moment tot stand gekomen.