Het beroep van notaris is in de periode rond 1200 in Zuid-Europa ontstaan tijdens een bevolkingsgroei, toename van handel en de daarmee samenhangende verschriftelijking van de samenleving. Hun verdienmodel is vertrouwen, hun zegel is een uiting daarvan. Die zegels hebben een evolutie doorgemaakt. Wat veel mensen niet weten is dat het notariaat voor een belangrijk gedeelte geworteld is in de kerkelijke wereld. Hun vroege merken hebben dan ook een kerkelijk sfeertje.

Al zo’n achthonderd jaar waarmerken notarissen hun documenten. Tegenwoordig gebeurt dat met een algemeen notariszegel, met daarop het blindgestempelde Rijkswapen. Je kunt de rode zegels gewoon als stickers op een rolletje bestellen. In de achttiende en negentiende eeuw gebruikten notarissen meestal hun persoonlijk zegel in rode lak. In veel gevallen staat daar dan hun familiewapen, naam en de vermelding ‘notaris’ op.

 

Een hedendaags notariszegel. Bron: IJsseloevers.nl

De notariële lakafdruk, die met een stempel of zegelring werd geplaatst, gaat zeker terug tot het midden van de zestiende eeuw. Hieronder zie je van links naar rechts de wapens van de notarissen Berkman, Schultz van Haagen en Ebbing uit de achttiende en negentiende eeuw (coll. CBGfamiliewapens.nl). Je probeerde eerst een aanbevelingsbrief van de Staten te verkrijgen, waarna je bij de schout en schepenen van je standplaats een vergunning aanvroeg. Daarna volgde de plechtige overdracht van een schrijfgerei en een zegelring van de protonotaris aan de kandidaat-notaris, waarbij je in je waardigheid werd bevestigd. Die zegelring lijkt een overblijfsel uit de middeleeuwen, maar dat is niet zo duidelijk. Écht oude notariële akten zijn heel schaars en bij toeval kom je ze soms tegen in archieven. Daar zien we een heel ander type van waarmerken: het notarismerk.

V.l.n.r.: de wapens van de notarissen Berkman, Schultz van Haagen en Ebbing uit de achttiende en negentiende eeuw (coll. CBG Familiewapens)

Stipjes, krulletjes en strepen

Die merken komen in heel Europa voor. Ze zijn kunstig opgebouwd uit lijnen. Soms zijn het cirkelvormige of rechthoekige patronen met drie- en vierpassen, kruizen en versierd met stipjes, krulletjes en strepen om het vervalsen tegen te gaan. Ook zijn er veel bekende heraldische figuren doorheen geweven, afkomstig uit het wapen van de familie van de betreffende notaris. Eigenlijk is het een vorm van sierschrijven. Het is voorstelbaar dat juist notarissen trots waren op hun belezenheid en schrijfvaardigheid. Waarom zou je dan zegelen? Het meest zien we merken die – globaal gezien – zijn opgebouwd uit een voetstuk, vaak nog voorzien van de naam of initialen van de schrijver zelf. Daarboven een steel met middenin een soort verdikking of knoop. Bovenop is een uitgewerkt lijnenspel geplaatst in de vorm van kruizen, rozetten, driepassen, sterren, een kastje en wat dies meer. Het wezenlijke onderdeel van het merk dat zich bovenin bevindt, zou je het kleinood kunnen noemen; dat wat kostbaar is en zichtbaar moet zijn. De bezegeling van het totaal.




Het middeleeuwse notarismerk lijkt heel erg op een monstrans: een zilveren stuk vaatwerk dat wordt gebruikt in de Rooms-katholieke liturgie (zie J. Mosmans, De middeleeuwsche notarissen te 's-Hertogenbosch, z.j.). In het middengedeelte, dat meestal omgeven is door symbolische stralen of is vormgegeven als een reliekenkastje, wordt een hostie (een gezegend en ongedesemd schijfje tarwebrood) geplaatst en aan de gelovigen getoond.
De vroege notarissen waren vaak priesters en een klerk was meestal een schrijvende monnik in dienst van een hooggeplaatst persoon of een hof; mensen die bekend waren met het kerkelijk en wereldlijk recht. Pas aan het eind van de zestiende eeuw zijn deze twee rechtsvormen een eigen weg gegaan, maar nog tot en met de Napoleontische periode hielden priesters in sommige Europese regio’s het privilege om akten en diploma’s te authentiseren. Het handgetekende notarismerk kreeg in de zestiende eeuw een gedrukte opvolger in de vorm van een kunstig gesneden notenhouten stempel  Dat schoot toch wat meer op.

Meer lezen?

J. Mosmans, De middeleeuwsche notarissen te 's-Hertogenbosch, z.p., z.j.
A. van den Bichelaer, Het notariaat in Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch tijdens de Late Middeleeuwen (1306-1531), (Amsterdam 1998)