Hebben de migratiestromen van Franstaligen een prikkel gegeven aan de ontwikkeling van de West-Nederlandse heraldiek? Bij een maatschappij in beweging ligt dat wel voor de hand…

Er is een theorie over het aannemen van familiewapens door de Amsterdamse regenten in de zestiende en zeventiende eeuw. Voordien zegelden leden van het stadsbestuur namelijk vaak met een merk in plaats van met een familiewapen. De Amsterdamse chique bestond uit harde werkers, handelaars en bestuurders, zo is het algemene beeld. De plotselinge trend van nieuw bedachte en toegeëigende familiewapens die rond 1600 in en rond de Amsterdamse vroedschap ontstond, zou een reactie zijn op de komst van Franse nieuwkomers… Zouden de ras-Amsterdammers op het pluche zich bedreigd hebben gevoeld door deze kansrijke fransozen met hun familiewapens? Het opleuken van je merk naar een familiewapen kan je zien als een reactie op maatschappelijke verandering, het opmetselen van een heraldische façade.

Afkomst, herkomst

In nauwe zin worden met Hugenoten de Franse onderdanen bedoeld die om hun protestantse geloof zijn gevlucht. Hoewel er niet werkelijk genealogische overzichtspublicaties over Hugenoten bestaan, is het duidelijk dat veel families vrij snel doorstootten naar de elite van de Republiek en een familiewapen voerden. Ze zijn onder meer te vinden in de oudere deeltjes van Nederland’s Adelsboek en Nederland’s Patriciaat, die de religie van een familie vermelden. Een telronde in Nederland’s Adelsboek leidde tot zestien families afkomstig uit Zuid-Franse streken zoals Poitou, Dauphiné, Languedoc en Provence; de Noord-Franse regio’s en steden zoals Picardië, Frans-Vlaanderen, Vitry en Valenciennes. Vooral de westelijke kustregio’s zoals Saintogne, Poitou, de stad Nantes en het meer landinwaarts gelegen Bergerac leverden veel vluchtelingen die in La Rochelle inscheepten.

Het aantal Hugenotenfamilies dat in Nederland’s Patriciaat voorkomt, ligt nog veel hoger. Bekende namen zijn Dutilh, Van Charante en Chabot. Hun wapens staan hieronder.

    

Landingsbaan Cadzand

Maar naast die elite landden na de herroeping van het edict van Nantes (1685), waarbij Hugenoten hun verworven vrijheden verloren, ook veel handwerkslieden zoals (saai)wevers, lakenververs en kleermakers op het strand van Cadzand. Naast Amsterdam reisden velen door naar Haarlem, Middelburg en Leiden. Heel veel families die met Hugenoten geassocieerd worden, waren oorspronkelijk Zuid-Nederlanders die al met de Spaanse koning overhoop lagen, of later met Lodewijk XIV. Zij kwamen dus meestal niet per schip. Zo weken de De Lannoys, afkomstig uit de omgeving van het religieus onrustige Doornik (vanaf 1668 een periode Frans), al in de zestiende eeuw uit naar Dordrecht en Vlissingen. Ze raakten in Nederland verwant aan allerhande protestantse families met Franse achternamen die overigens niet per se Hugenoots zijn. Op de wapenkwartierstaat van de familie Peckius hieronder (cbg, coll. losse heraldiek op papier) is het protestantse geslacht Peckius uit de omgeving van Brussel (linksboven) een verbinding aangegaan met oorspronkelijk Franstalige families uit de Nederlands-Franse grensgebieden zoals De Lannoy en Lonque (rechtsboven).

 
Men had niet altijd een strikt religieus motief om te vertrekken, ook de economische omstandigheden, culturele herkenning, militaire dienst bij een Zwitsers regiment of een huwelijk konden een aanleiding zijn tot verhuizen. Migratiestromen zorgen altijd voor sociale wrijving, bruis en versmelting; de parallel tussen Cadzand en Lampedusa is gauw gelegd! De migraties van Franstaligen tussen 1580 en 1700 kunnen mede een duidelijke explosie van familiewapens teweeg hebben gebracht, maar het is lastig om harde causale verbanden te leggen. Misschien wel lastiger dan te zeggen wat nu de ware Hugenoot maakt.

Verder lezen:

S.A.C. Dudok van Heel, Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, Band I en II (Den Haag 2008)
K. Zandvliet, De Rijksten van de Republiek, Rijkdom, geloof, macht & cultuur (Zutphen 2018)
P.A.J. van den Brandeler, De Wapens van de magistraten der stad Amsterdam sedert 1306 tot 1672 (Den Haag 1890)